©image: M HKA
Paul De Vree begon met taal te experimenteren vanaf 1953 toen hij samen met enkele jonge dichters in 'De Tafelronde' een radicale koers uitging.
Deze audiovisuele gedichten ontstonden uit een samenspel van klank en schrift. De gedichten zijn verwant met de ritmische typografieën van Paul Van Ostaijen. De bladschikking en, in mindere mate de typografie vormen een vertaling van het muzikale in het grafische. De Vree’s audiovisuele poëzie is echter aan deze van Van Ostaijen verschillend door het aanwenden van elektronische middelen om de zeggingskracht van het gedicht te verhevigen, technisch bijgestaan door een declamator, een componist of geluidsingenieur.
Met zijn audiovisuele poëzie poogt De Vree met typografische middelen een visuele indruk na te laten, en bij de voordracht vooral in te spelen op de muzikaliteit van het woord.
>Paul De Vree, véronique VERONIKA, 1953.Print, ink, paper, 19 x 37.5 cm.
>Paul De Vree, Kleine Caroli, 1963.Print, ink, paper.
>Paul De Vree, Vertigo Gli, 1963.Print, ink, paper.
>Paul De Vree, Het leven is een baccarat, 1966-2002.Print, ink, canvas, 98 x 98 cm.
>Paul De Vree, Toute prédication, 1966-2002.Print, ink, canvas, 98 x 98 cm.
>Paul De Vree, Sunset am meer, 1967-2002.Print, ink, canvas, 98 x 80 cm.