MONOCULTURE — Eugenics in Nazi Germany
Ensemble
Eugenetische ideeën vormden in de jaren 1930 de basis voor de nazi-ideologie van 'raciale hygiëne'. De eugenetische wetgeving van de nazi's leidde tot gedwongen sterilisaties en de moord op honderdduizenden mensen die als 'ongunstig' werden beschouwd, en vormde de basis voor de Shoah. Al in 1906 deed Eugen Fischer veldonderzoek in Duits-Zuidwest-Afrika (nu Namibië). In deze context voerde hij de eerste medische experimenten op mensen in concentratiekampen uit, wat de voorbode vormde van de nazipraktijk die enkele decennia later zou volgen. In tegenstelling tot andere eugenetici uit zijn tijd, die de culturele en intellectuele superioriteit van het ‘noordse ras’ boven alle andere vooropstelden en promootten, was Wilhelm Schallmayers benadering niet racistisch. Hij was de eerste die het onderwerp behandelde vanuit een managers logica van efficiëntie. Hans Günther was de enige racistische theoreticus die zich bij de partij aansloot alvorens de nazi's in 1933 aan de macht kwamen, en hij kreeg in die kringen de bijnaam 'Rassen-Günther' en 'Rassenpapst'. Menschliche Erblichkeitslehre und Rassenhygiene werd in de jaren 1940 beschouwd als het standaard handboek over ‘raciale hygiëne’ in Duitsland en de blauwdruk voor de nazistische kijkop andere 'rassen'. Volgens Gerhard Kittel bestaat het 'wereldjodendom', dat uiteindelijk uit is op wereldheerschappij, al sinds de oudheid. Kittel presenteert een bloemlezing van antisemitische clichés en racistische interpretaties.